Vooraf
Iedere inwoner van Nederland moet een zorgverzekering hebben. Die dekt de kosten bij ziekte. In Nederland worden, anders dan in Vlaanderen, ook psychologische behandelingen relatief ruim vergoed via zo’n verzekering[1]. Dat maakt een psychotherapie enerzijds bereikbaar voor veel mensen[2]. Anderzijds geeft het feit dat zo’n instantie gaat over de vergoeding zo zijn eigen ingewikkeldheden. Onderstaande column is een illustratie van hoe die context ontegenzeggelijk de spreekkamer binnen dringt. Mijn excuses aan alle Vlamingen voor wie dat mogelijk (voorlopig?) een ver van hun bed show is. Laat het misschien een bron van overpeinzingen zijn over zo’n systeem. Om de neteligheid van de kwestie inzichtelijk te maken voor Vlaamse lezers, heb ik via voetnoten enige toelichting op het systeem voorzien. Die zijn verre van volledig, zullen mijn Nederlands collegae terecht constateren.
Tumult bij de balie. Iemand staat driftig te zwaaien met een enveloppe voor de neus van onze baliemedewerker. Ze kijkt er ongemakkelijk bij en wiebelt wat op haar stoel. Ze is duidelijk verlegen om een antwoord op de vragen die ze op boze toon op zich afgevuurd krijgt. Een tweede blik op de scène leert mij dat het een cliënt van mij is die daar zo’n misbaar staat te maken. Het is een jonge man van begin twintig, student. Hij kampt met een ernstige faalangst en hij gebruikt nog wel eens wat wiet om de vermijding een handje te helpen. Op de achtergrond speelt een erg ingewikkelde relatie met zijn moeder. Hij is in het contact aangepast, coöperatief, soms onderhuids eisend, altijd beleefd. Nu is hij laaiend. Er moet hem iets heel erg zwaar op de lever liggen, is mijn conclusie. ‘Dag Emiel,’ zeg ik als ik dicht genoeg genaderd ben om zijn aandacht te kunnen trekken. De woede verplaatst zich onmiddellijk naar mij. ‘Wist jij hier van?’ Hij wappert nu met de enveloppe mijn kant op. Ik zie dat het logo van de instelling daar op staat, maar ik tast in het duister over wat er in zit. ‘Dat weet ik niet voor je me vertelt wat het is’, biedt ik wat realiteit aan, ‘maar als je met me mee wil komen, kunnen we het er over hebben’. Zijn schouders zakken wat, hij knikt en volgt me naar mijn spreekkamer.
‘Kijk zelf maar’. Hij reikt me de enveloppe aan. Daar zit een rekening in. Van zijn therapie. Het is de eerste sinds de start van zijn therapie. Die is intensief. Het is dus een forse rekening. ‘Ja’, begin ik, ‘sinds de invoering van het zorgprestatiemodel[3] krijgt iedereen een overzicht van wat de instelling gedeclareerd heeft voor de behandeling. Maak je maar geen zorgen, je verzekeraar betaalt dit’. Ik verwacht opluchting maar die komt niet. ‘Ja, dat weet ik wel dat ik dat niet zelf hoef te betalen.’ Hij klinkt ongeduldig. ‘Maar waarom staat mijn diagnose er op, en wat is ‘matig ernstige problematiek’?’. Ik hou een vloek achter de kiezen. Zijn diagnose op de rekening, en ook de zorgtypering[4] ? Ja. Dat is standaard. De verzekeraar krijgt met de factuur ook deze hoogst private en intieme informatie over cliënten.
‘Jeetje, Emiel, dat je hier niet van gediend bent, kan ik me voorstellen’. Hij kijkt me aan. Triest. ‘Ik voel me te kijk gezet, bedonderd ook, door jou, door de instelling. Ik maar praten en denken dat wat ik je vertel binnen deze vier muren blijft. Ik heb jou verdomme gelóófd, ik heb geloofd dat wat ik je vertelde tussen ons zou blijven. Wat heeft de rest van de wereld er mee te schaften dat ik bang ben dat mijn studie echt niks wordt, of dat ik mezelf af en toe verdoof. ’ Radeloze boosheid en verbijstering wisselen elkaar af. Ik krijg het even heel koud als het me daagt. ‘Te kijk gezet worden’ is een thema voor hem. ‘Ja’, zeg ik en haal even diep adem, de vingers van de rechter hand voor de mond houdend, licht knikkend met mijn hoofd. Ik vind het echt afschuwelijk. Het hele gebeuren met de rekening moet oude wonden van beschaamd worden openrijten. ‘Het kistje?’ vraag ik. ‘Ja’. Stille tranen. Boze blik.
Emiels moeder, gescheiden van zijn vader, was jarenlang verwikkeld in een relatie met een man wiens bewondering verslavend werkte voor haar. Op een blauwe maandag was ze vertrokken naar die bron van egostutwerk. Ze had de vijfjarige Emiel achtergelaten bij zijn vader. ‘Die gast had haar te verstaan gegeven dat hij niet zat te wachten op een kind waar hij permanent rekening mee moest houden. Af en toe logeren kon nog net. Ze verwende me dan, en daar moest ik dan heel blij mee zijn.’ Emiel vertelde het tijdens de intake als een feitelijkheid, haast animerend de pijnlijkheid wegvlakkend. Intuïtief had hij de onverzadigbare behoeften van zijn moeder door gehad. Trouw aan wat kinderen nu eenmaal doen in zo’n situatie had hij voortdurende inspanningen geleverd om haar ook van zijn kant een gevoel van speciaaligheid te geven. Zo had hij haar op een van haar verjaardagsfeestjes, hij was een jaar of acht, een klein kistje gegeven met daarin een 7- tal briefjes, ‘eentje voor elke dag van de week, met lieve boodschappen, kleine geheimen. Ze waren alleen voor haar, iets tussen haar en mij’. Dat laatste had ik best slim gevonden. De kleine Emiel had ook zijn eigen nood aan een portie exclusiviteit met haar gevoeld en geprobeerd om via deze constructie een flinter te krijgen. ‘Ik weet nog hoe ik ze in mijn kinderlijke handschrift opgesteld had, voorzien van tekeningetjes er bij. Ze was er verguld mee.’ Helaas zó verguld dat ze publiek wilde voor de bijzondere band die ze meende te hebben met haar zoontje. Ze las ze ter plekke allemaal voor. ‘Ik zie haar nog zitten, met mijn cadeautje op haar knieën, voorzichtig om haar panty niet te ladderen. Ze nam me bij zich, fluisterde eerst lieve woordjes in mijn oor, hoe leuk ze het vond. En toen vroeg ze of ze mijn briefjes mocht voorlezen. Ik zei nee. Ze deed het toch. Mijn hele kinderziel ging over tafel. En die vent van haar maar lachen, en filmen. Het was zo iemand die zijn leven leefde kijkend door de lens van de filmcamera. Dat zal ook wel meegespeeld hebben, dat ze het hém niet kon weigeren. Ze heeft daarna die hele film op facebook gezet. Tot de dag van vandaag staat die rotzooi er op’. Emiels ontsteltenis over het verraad en zijn intense schaamte hadden tastbaar in de kamer gehangen.
En nu staat dus zijn hele hebben en houden op een factuur zichtbaar te zijn voor de naamloze jan-en-alleman die resideert in de kantoortuin van de zorgmoloch. Ik heb het aan mij gegeven kistje niet zorgvuldig genoeg afgesloten. Voor Emiel is de veiligheid en geborgenheid van de behandelkamer verwaaid. Hoe krijg ik dit gerepareerd? Geen idee. Ik voel de neiging om door het stof te gaan. Misschien is dat ook wel op zijn plek. Want laten we wel wezen: het op de overdracht gooien is in dit geval wat flauw. Die wordt ongetwijfeld versterkt door wat deze jongeman in zijn rugzak heeft, maar het betreft hier toch ook gewoon een schending van vertrouwelijkheid in de realiteit. Niks minder. De herhaling is ijzingwekkend. In het verhaal van Emiel. En in het verhaal van velen die bij ons komen. Vertrouwen wordt op duizend en nog meer manieren beschaamd. En deze manier had vermeden kunnen worden. Hij had kunnen aangeven dat hij dat hij niet wilde dat zijn gegevens gedeeld werden, en het spreekt voor zich dat daar gehoor aan gegeven zou zijn. Gewoon met het tekenen van een privacyverklaring kan de diagnose uit de factuur gehouden worden. Zo’n verklaring is een mogelijkheid om je een beetje tegen het systeem te verzetten. Evi Verbeek zegt het zo mooi in Freudcast: ‘je mag ook schoppen tegen kaders, we zijn allemaal onderworpen aan macht, maar we hebben ook het verzet’. Dat die mogelijkheid er is, staat op de website van de instelling maar het tekenen ervan wordt niet actief gepromoot door de instelling. Zo komt het dat op de meeste facturen de diagnose staat, of liever gezegd de DSM classificatie, samen met de ernstmaat. Aldus wordt de ‘de verzekeraar’ een ongenode getuige, een voyeur midden in je behandelkamer. Iedereen aan de privacyverklaring dus, zou je denken.
Ja, maar met die privacyverklaring omzeil je niet de dataverzameling van de NZA, hoor ik mijn Nederlandse collega’s massaal roepen. De NZwat? De Nederlandse Zorg Autoriteit. Die verzamelt ook data over cliënten. En ze verplichten behandelaren om die aan te leveren. De privacyverklaring verandert daar niets aan omdat de gegevens geanonimiseerd worden. Zeggen ze. Gepseudonimiseerd, verduidelijkt collega Groenendijk nog een keer in de podcast van de NVPP. Ik durf het nauwelijks te noemen in dit stukje. Vlamingen gaan denken dat ik misschien woon en werk in China of zo. Helaas, dit gebeurt gewoon op maximaal ongeveer 150 km van je deur, waar je ook in Vlaanderen woont. Dus psychotherapie ruim vergoeden? Ja! Maar mag dat misschien zonder dat hulpverleners de sleutels van de privacyschatkist moeten inleveren? Anders krijgt psychotherapie nogal veel weg van sisyfusarbeid. Voor alle partijen.
Tot slot
Alle mensen die nu buikpijn hebben bij het idee dat Emiels schatkist ten derde male werd opengebroken door deze column wil ik graag even geruststellen. Zoals alle cliënten in mijn columns, is Emiel ontsproten aan mijn fantasie. In dit geval toen ik in een speelgoedwinkel een vader samen met zijn dochter een fluistergesprekje zag voeren. Als dusdanig bestaat Emiel dus niet. Tegelijk bestaan er vele Emiels. Daarom vond ik het nodig om deze column te schrijven.
[1] In Vlaanderen wordt sinds dit jaar gemiddeld 10 euro per sessie vergoed voor een beperkt aantal zittingen per jaar. In Nederland kan je daar doorgaans een 0 achter zetten en is er in de specialistische GGZ geen maximum aantal zittingen, tenzij dat in het contract tussen de hulpverlener en een bepaalde verzekeraar is vastgelegd. Het is een niet zo’n mooi systeem als het klinkt, zij het ruimer bemeten dan het Vlaamse. Er is een standaard eigen bijdrage, een eigen risico war een zekere keuze in zit en dat een omgekeerde driehoek vormt met de maandelijkse premie: hoe meer eigen risico, hoe minder premie. Hoeveel vergoed wordt, hangt af van het verzekeringspakket dat iemand kiest, en per pakket is de prijs verschillend. Het staat iedereen vrij om te kiezen bij welke verzekeraar hij een verzekering wil afsluiten en welke precies, maar niet óf hij hem wil afsluiten.
[2] Er zijn maar een paar verzekeringsmaatschappijen die een pakket aanbieden dat iemand de vrije keuze laat wáár en door wie die zich wil laten behandelen (de restitutiepolis); bij alle andere pakketten worden cliënten verplicht te spreken met behandelaar die een contract heeft met de verzekeringsmaatschappij waar hij of zij verzekerd is, of een aanzienlijk deel zelf te betalen. Het zijn de dure pakketten die je de vrijheid geven om te kiezen met wie je in gesprek wil gaan.
[3] Voorheen was er de zogenaamde Diagnose Behandel Combinatie, DBC, systematiek op basis waarvan een therapie vergoed werd. Die is sinds 2022 vervangen door het zorgprestatiemodel. Dit model vraag van zorgverleners o.a. dat zij een kopie van de detailrekening aan de cliënten verstrekken.
[4] Daarmee moet een behandelaar de ‘ernst’ van de problemen typeren, en dat moet via een vragenlijst. De vraag wat die vragenlijst nou eigenlijk meet klinkt steeds luider. En ook de kritiek dat dat niet is wat de verzekeraars denken dat ie meet.
BIRGIT DE CNODDER
Luistertips
Freudcast (2022). Podcast van Louis De Geest, aflevering 7, psychiatrie op drift met Evi Verbeke die een gelijknamig boek op haar naam heeft staan.
https://open.spotify.com/episode/1bvLKd17i5zvnM8eHxzEDk
In gesprek (2023). Podcast van de NVPP, aflevering 2, Coby Groenendijk.
https://www.nvpp.nl/contact/in-gesprek/ Vanaf minuut 25 gaat het over dataverzameling, en de kwalijkheid daarvan.