Brief van een moeder

 

Beste behandelteam van afdeling Z2 van het Onze-Lieve-Vrouwe van Bellegrom-Betem,

 

Graag wil ik u bedanken. Ik wil u bedanken voor de pogingen die u ondernam om mijn dochter te helpen. U kent haar onder de naam Kattie. Haar geboortenaam was Kathalina. Dat vond ik destijds gewoon een mooie naam.

 

U heeft haar proberen te helpen. Het is niet zeker of dat gelukt is. Ik heb na het ongeluk zes dagen naast haar ziekenhuisbed gezeten, daar in het verre Frankrijk. Ze is niet meer bijgekomen. Ik heb haar niet kunnen vragen of ze per ongeluk dat ravijn was ingereden. Of niet per ongeluk.

 

Hebben jullie haar moeilijk gevonden? Ze kon zo fel zijn. Dat vond ik tenminste wel. En mij? Heb ik op jullie zenuwen gewerkt? Ik vrees dat dat best zou kunnen. Ja, keer op keer heb ik gebeld. Omdat ik onzeker was, omdat ik iets wilde weten. Maar misschien vooral omdat ik zo toch enig contact kon hebben in de periode dat ze me niet wilde zien. Zo verschrikkelijk was dat.

 

Natuurlijk heb ik me afgevraagd wat ik verkeerd gedaan heb. Vast een heleboel. Om te beginnen had ik een andere vader moeten uitzoeken voor mijn kinderen. Enfin, ’t is maar wat je een vader noemt. Maar ja, hoe kon ik dat weten toen ik met ‘m trouwde. En ik heb toch mijn best gedaan. Dat ben ik blijven doen voor haar. Bloed kruipt waar het niet gaan kan en draagt in elke molecuul alle goede herinneringen met zich mee. Daar heb ik me aan opgetrokken. Als kind tekende Kattie graag. Wisten jullie dat? Ik zie haar nog bezig, alle kleurpotloodjes voor zich uitgestald. Ze was toen nog klein. Ze tekende alsmaar vogels, in heel veel kleur. Ik heb er gelukkig nog een paar. De mooiste heb ik laten inlijsten.

En ze wist heel goed wat ze wilde. Ook al van kleins af aan. Daar was ik trots op. Enfin, er is zoveel waar ik trots op was, teveel om op te noemen. Ik hoop maar dat ze dat beseft heeft. Dat ze geweten heeft hoeveel ik van haar hield. Heb ik dat overdreven? Kan je je kind te graag zien?

 

Ik was verbijsterd toen ze al die pillen genomen had. Waarom is ze toen niet bij me gekomen, toen die vent van haar vertrokken was? Dat heeft niet mogen zijn. En nu is ze er niet meer. En ik weet niet of ze alsnog zelf uit het leven stapte. Na haar vertrek bij jullie ging het wel goed. Ja, ze had zich enorm verzet tegen die opname, maar ze was opgekrabbeld. Ze had haar leven hernomen.

 

Ik wil u dus bedanken, want u hebt ook uw best gedaan, net als ik. Dat heb ik wel gezien. En ik wil ook een verzoek doen: zou ik iemand van jullie nog één keer kunnen spreken? Ik heb nog zoveel vragen waarvan ik weet dat jullie ze niet allemaal zullen kunnen beantwoorden, maar misschien enkele wel. Dat zou toch verschil maken voor mij.

 

De moeder van Kattie

 

 

Ik voel een rare mix van ontroering en irritatie. De brief kwam vanmorgen. Ik gun mezelf de tijd om hem een paar keer te herlezen. Door mijn nek trekt eenzelfde spanning als toen het overlijdensbericht kwam. Toen zat ik ook in dit wat gammele kantoortje dat ik met mijn collega’s deel. Het is zo’n typisch te klein personeelskantoor waar we een gezamenlijke strijd voeren tegen de administratieve rompslomp en een poging doen om de tijd toch zoveel mogelijk voor patiënten te behouden. Het bericht van Katties overlijden was ons rauw op het dak gevallen.

 

Z2 van het Onze-Lieve-Vrouwe van Bellegrom-Betem ziekenhuis is de acute opname afdeling van de psychiatrische vleugel van dit ziekenhuis. Kattie werd er na een autointoxicatie binnengebracht. Ze had wat zo mooi heet ‘een blanco voorgeschiedenis’. Ofte: ze was een overlever die het tot nu toe zelf gerooid had.

 

Dat deze moeder opnieuw contact zoekt met ons verbaast me niet helemaal. Moeder had diep geschokt gereageerd op haar dochters poging. En ze had het team op de huid gezeten. Of het behandelplan strak genoeg was, of de bewaking voldoende was, hoe moest het ná de opname. De telefoontjes bleven alsmaar komen. Moeder streed op beleefde toon voor de perfecte zorg. Onderhuids bedelde ze om bevestiging. Kregen we een proeverij van hoe het moest zijn om haar dochter te zijn? Mark Kinet (2022) gebruikt in zijn webinar over trauma het woord ‘smothering’. Hij bedoelt er ouders mee te schetsen die hun kinderen te strak inbakeren in hun goedheid. Moeders engagement had een benauwend effect. Maar ze wás er. Geen evidentie op deze afdeling. En we zagen hoe ze steeds harder haar best ging doen om een weg te vinden naar het opgerolde egeltje dat zich bij haar wilde nestelen. Kattie had haar naam niet gestolen. Moeders vermoeden was waar: het team had haar inderdaad ingewikkeld gevonden. Of eerder: haar neiging om al krabbend toenadering te zoeken. Kattie had haar eigen behoefte aan nabijheid vervloekt en gewantrouwd. Moeder had niet geweten wat ze er mee aan moest.

 

Hebben we hen samen gezien? Uiteindelijk wel. Toen Kattie het een kans wilde geven. Ja, natuurlijk hebben we hen samen gezien, zou ik willen zeggen. Het is echt een achterhaald beeld dat analytici per definitie geen oog hebben voor het simpele feit dat niemand in een vacuüm leeft. Sinds de ontwikkeling van het relationele model en de overgang naar de tweepersoonspsychologie (de Wolf, 2015) zijn we van die puur intrapsychische illusie wel zo’n beetje verlost. De leefwereld van de cliënt is in de behandelkamer eigenlijk voortdurend aanwezig tijdens een analytische behandeling. Soms ook in persona. Zeker in de context van een opname horen systeemgesprekken er bij.

Toegegeven, in de opleidingen is er nog wat wisselend aandacht voor. Ik hoor Evi Verbeke (2022), een Vlaamse analytica, vertellen dat ze gezocht heeft naar hoe ze dat kon doen op de afdeling waar ze werkt, dat ze daar in haar opleiding weinig handvaten voor gekregen had. Anderzijds zit in de meeste analytische opleidingen ook een cursus ‘Infant Mental Health’. Dat is bij uitstek het gebied waar het intrapsychische en interpersoonlijke bij elkaar komen en de focus op de interactiepatronen ligt.

 

We kregen de ingewikkeldheid tussen moeder en dochter op een presenteerblaadje. Dat plateautje was wat moeilijk vast te houden zo nu en dan. Soms klotste de inhoud van wat er op stond over de rand. Ik dwaal in gedachte af naar het gesprek over Katties naam. Haar doopnaam, Kathalina, betekent ‘gezegend, puur, heilige’. Kattie memoreerde in dat gesprek dat ze als zestienjarige woest was daarover. ‘Zo’n naam, da’s toch onmogelijk, zeg!’ En toen werd Kathalina dus Kattie. Moeder keek verwonderd en ontredderd. ‘Zo’n mooie betekenis!’, en accepteerde de verandering daarna gekmakend lijdzaam. Een egel en een engel, een lastige combinatie! Na verloop van tijd was er was wat lucht ontstaan. De egel had zijn kopje voorzichtig laten zien, de engel had wat menselijke trekjes gekregen en keek beteuterd naar de krassen die de stekels van de egel hadden achtergelaten. Die bleek er ook een paar te hebben opgelopen. Sommige engelen hebben venijnig scherpe nagels. Erkenning werkte helend. Voor een deel. Af en toe trok er een litteken gemeen.

 

Katties dossier is al lang dicht hier. Moet ons dat beletten om  op moeders verzoek in te gaan? Tja, dat is een goede vraag.

 

 

 

BIRGIT DE CNODDER

Noot: het Onze-Lieve-Vrouwe van Bellegrom-Betem ziekenhuis is verzonnen

 

Luister- en leestips

 

Freudcast (2022). Podcast van Louis De Geest, aflevering 7, psychiatrie op drift met Evi Verbeke.

https://open.spotify.com/episode/1bvLKd17i5zvnM8eHxzEDk, min 27.30 ‘er is daar eigenlijk ook een derde partij, de familie…’.

 

Kinet, M. (2022). Trauma. Psychiatrie Psychoanalyse. Webinar Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie 28.09.2022. https://www.youtube.com/watch?v=MtaSIqk5Oog&t=1250s, min 25.50

‘het is een geweldige, alias buitensporige goedheid die meer leidt tot een gevoel van smothering’

 

Wolf, de, M.H.M. (2015). Psychoanalytische theorie­vorming en de DSM-5. Ontwikkeling en psychopathologie, p207. Coutinho.

 

 

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *