Drie kwartier

 

‘Is het nou alweer afgelopen?’ Het klinkt op het eerste gehoor wat beledigd. De echo roept ‘ontdaan’ en nestelt zich in de blik van de jonge vrouw. Ze heet Mirabel. Ze is drieëntwintig jaar. ‘Je doet zeker niet aan sessies van een uur?’ Ze heeft grote, blauwe ogen. Ze zijn een heel klein beetje vochtig nu. Jawel, soms doe ik dat, ligt op het puntje van mijn tong die ik met een klein krulletje binnensmonds houd.

 

Ja, de drie kwartier zijn om. De standaard duur van een sessie. Van de master tot de psychotherapie opleiding, in elke opleiding werd die drie kwartier naar voren geschoven. Soms was er ruimte voor de vijftig-minuten-variant. Waarom eigenlijk?

Er zit een beetje een platte kant aan dat gegeven. Drie kwartier gesprekstijd is comfortabel qua planning. Als je per cliënt een vol uur reserveert, kan je in het resterende kwartier wat reflecties optekenen en ook nog langs het toilet passeren als de nood zich aandient. Desnoods laat het je toe in het geval van dreigende flauwte snel een boterham te eten. Dat is dan ter ondersteuning van een minder platte kant: zonder een suiker- of andere dip houden de meeste therapeuten drie kwartier geconcentreerd luisteren goed vol. Als dat niet lukt wordt het lastig in dit vak en naar voor de cliënt.

 

Lineaire tijd, zo betoogt Parish (2015), verschilt van de psychoanalytische tijd. Drie kwartier kunnen voorbij vliegen of een eeuwigheid duren. Sowieso dringt de vraag zich op of die tijdsduur altijd passend is. Ik ken collega’s die vaker wel dan niet anderhalf uur werken met hun cliënten. Ze zeggen dat ze ‘het niet redden binnen drie kwartier’, vaak gevolgd door ‘met die cliënt’. Ik denk dat ze een punt hebben. Parish (2015) wijst er op dat de vijfenveertig minuten sessie een arbitraire conventie is en dat sommige cliënten, soms een periode, echt meer tijd per keer nodig hebben. Even zo goed kunnen drie kwartier teveel zijn en een half uur of zelfs een kwartier bijvoorbeeld precies goed[1]. Enfin, het aloude maatwerk is ook hier van toepassing. Maar zou het de therapie van Mirabel dienen als ik de duur van haar sessies aanpas? Ik moet wel een heel goede reden hebben om van het al vastgestelde kader te gaan afwijken.

 

De wat onrechtstreeks gestelde vraag naar zittingen van zestig minuten voelt als een soort test. Maar welke dan? Nancy McWilliams (2022) spreekt over het verschil tussen een ‘overdrachts test’ en een ‘passive-into-active transformatie test’ en ze wijst er op dat hetzélfde gedrag een ándere aanpak vraagt al naargelang welke test het betreft. In een ‘overdrachts test’, zo legt ze uit, doet een cliënt iets waarvan het zijn of haar ervaring is dat belangrijke anderen er veelal afwijzend op reageerden en koestert de hoop dat het dit keer anders zal gaan. Bijvoorbeeld meer aandacht vragen. In een ‘passive-into-active transformatie test’ gaat het eerder over de vraag: wat gebeurt er als ik mijn therapeut behandel op dezelfde (akelige) manier als ik ooit behandeld ben? Gaat die dan met een ánder, vaak adequaat begrenzend, antwoord komen dan voor mij destijds mogelijk was? De verschijningsvorm kan ook hier zijn: meer aandacht vragen.

Beide ‘tests’ worden veelal onbewust ingezet en gestuurd door wat Gazillo en collegae (2019) de ‘pathogenetische overtuigingen’ noemen. Die zijn ontstaan in de vroege kindertijd en grofweg te definiëren als ‘een op basis van onfortuinlijke ervaringen ontstane onbewuste overtuiging dat je als het er op aan komt door iedere belangrijke ander gedwarsboomd zal worden in je streven naar gezonde doelen’. Voldoende en passende aandacht ontvangen bijvoorbeeld. Of op een juiste manier begrensd worden. Die ‘overtuiging’ wordt keer op keer getoetst, ook in een therapie.

 

Welke test ben ik nou aan het afleggen hier? Kan een nader bekijken van haar geschiedenis een tipje van de sluier oplichten?

Mirabel komt uit een nest waar moeders wil wet was. Die wet was niet direct goed afgestemd op de behoeften van haar kind. Het maakte niet uit of Mirabel een sportdag gehad had of een gewone schooldag, porties eten waren altijd precies hetzelfde. Had ze ruzie gehad met een klasgenootje? Even goed dronken moeder en dochter dan na schooltijd een kwartier thee samen -dat dan weer wel- waarna moeder haar eigen werkzaamheden hervatte en Mirabel het verder alleen moest uitzoeken. Verleidelijk om te denken dat het voor de hand ligt dat ik onderworpen word aan een overdrachtstest. Toch?

Maar ja, er was ook een vader. Die werkte hard en was er weinig. Hij kon zijn dochter echter plots een overdaad aan aandacht geven die in feite bedoeld was om zelf aandacht te krijgen. Dan moest Mirabel mee uit shoppen of naar een concert of zo. Of dat voor haar uit kwam was geen vraag voor hem. Vader kon dat ook bedenken in volle examenperiode. Neen zeggen was voor Mirabel haast geen optie en kwam haar duur te staan op bittere verwijten.

Zucht.

Wat betekent de ‘is het nou alweer afgelopen’? Geeft ze uiting aan haar nood aan meer ruimte? Laat ze me voelen hoe het is als het nooit genoeg is wat je biedt en moet ik het verwijt en de boosheid als ik neen zeg verdragen? Is het uitbreiden van de sessieduur passend en zou ik daarmee slagen voor de (overdrachts)test ‘kan zien wat ik nodig heb’. Of is het rommelen met grenzen en zou ik met zo’n ingreep finaal zakken voor de (passive-into-active transformatie) test ‘kan overeind blijven als ik protesteer’ en onveilig worden. Pfff.

 

Ok, wat vertelt mijn contact met haar me? Er is de wat bozige toon en het eisende randje in haar opmerking. Vaders manier van aandacht afdwingen schemert hier in door. Er is ook de verdrietige ondertoon. En er is het gegeven dat ik zelf de zittingen met haar als kort beleef en me na afronding vaak het gevoel bekruipt dat ik haar verwaarloos. Zoals ze door moeder eigenlijk verwaarloosd is? Maar is dat dan echt iets van haar wat ik oppik of zou ík meer tijd willen? Dan kom ik weer uit bij vader. Het is echter niét zo dat ze om een ingelaste sessie vroeg en me, zoals vader dat deed, klem gezet heeft met het tijdstip waarop dat dan zou moeten of iets dergelijks.

Al met al neig ik naar haar wat meer tijd geven. Want er is ook dit: ik zie haar aan het eind van de ochtend. Daarna heb ik pauze. Ik herinner me dat er twee mogelijkheden waren en dat ík de knoop doorhakte toen het voor haar niet uit maakte. Heb ik bij de keuze van dit tijdstip onbewust voorgesorteerd op de mogelijkheid om de sessieduur te kunnen verlengen? Er was die split second waarin ik ‘dacht’ of eigenlijk eerder voelde: doe maar 11 uur, dat geeft wat speelruimte.

Hú, allemaal interessant dingen en geen uitsluitsel. Wat is nou wijsheid? Ik heb een beetje examenstress geloof ik.

 

Ik bespreek mijn dilemma dan maar gewoon met haar tijdens de volgende zitting en besluit met: ‘hoe zou je het vinden als we bij wijze van experiment een aantal keer 60 minuten met elkaar zouden werken?’ Ze kijkt me een ogenblik aan. Er biggelt één traan via haar mondhoek naar haar kin. ‘Dat hoeft niet’, zegt ze dan. Ik kan de verbazing niet helemaal van mijn gezicht houden. ‘Vind je dat erg?’ Ik laat even een stilte vallen. Vind ik het erg? Nee. Glimlachend schud ik mijn hoofd. Ze grinnikt dan zachtjes. ‘Het is voor mij genoeg dat je het zou willen doen.’ Ze bundelt in deze afwijzing van mijn aanbod de controle over de hoeveelheid aandacht in de veilige wetenschap dat die wel beschikbaar is. Slim eigenlijk.

 

 

 

[1] Zo heeft Paul Verhaeghe ooit een tijd iemand een aantal keer in de week telkens gedurende een kwartier gezien. Dat vertelt hij in het gesprek dat gevoerd werd ter gelegenheid van de boekpresentatie van het boek van A. Eaton, ‘Waar ik ophoud’, uitgeverij Athenaeum, 2023

Zie ook: https://webcolleges.uva.nl/Mediasite/Play/d5106eb8a9df4a32adb9873666b06efe1d

 

 

BIRGIT DE CNODDER

 

Leestips

 

Gazzillo, F., Genova, F., Fedeli, F., Curtis, J. T., Silberschatz, G., Bush, M., & Dazzi, N. (2019). Patients’ unconscious testing activity in psychotherapy: A theoretical and empirical overview. Psychoanalytic Psychology, 36(2), 173–183.

 

Parish, M. (2015). Catch Them Before They Fall: The Psychoanalysis of Breakdown, by Christopher Bollas, Routledge, London and New York, 2013, 152pp. American Journal of Psychoanalysis, (75)(2):232-234

 

Studiedag VVPT: A day of teaching with… Nancy McWilliams. Psychoanalytic diagnosis and its implications for treatment., 11 maart 2022, PowerPoint

 

 

 

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *